TURKIJE 2010

week 1

week 2

IJsland of Turkije, Turkije of IJsland?

Onrustig worden we ervan, onze tickets zijn lang geleden gekocht. We zien het helemaal zitten een fotoreis door IJsland, maar dan spuugt de Eyjafjallajökull vulkaan ladingen as het luchtruim in en begint de paniek in de luchtvaart. Alles in de lucht rondom Europa raakt ontregelt, maar na een kleine week wordt er weer volop gevlogen, behalve van Amsterdam naar Reykjavik. Iedere avond staren we op de website van Icelandair en zien dat er nog steeds niet wordt gevlogen. 30 april komt dichterbij en er wordt niet gevlogen, het reisbureau waar we de tickets hebben gekocht beloofd van alles, maar komt geen enkele afspraak na. We mogen niet omboeken, maar we zitten ondertussen wel met een dure huurauto in de maag die we uiterlijk 48 uur voor de afhaaltijd gratis mogen omboeken, geld terug is ook daar geen optie, want..... er kan altijd op het laatste moment nog worden gevlogen. Het kost onnodig veel energie en de voorpret van de reis is bedorven. We besluiten op het allerlaatste moment maar nieuwe tickets erbij te kopen naar een ander land, naar Ankara in Turkije en we boeken onze huurauto om. Zo dat is geregeld en de nieuwe voorpret kan beginnen, maar deze is echter van zeer korte duur, want laat op de avond worden de nieuwe tickets gecanceld omdat Turkisch Airlines niet met e-tickets zou kunnen werken en het geld wordt teruggestort op onze bankrekening. Nu hebben we tickets voor IJsland en een huurauto in Ankara. Tot laat in de avond surfen we op het web voor nieuwe tickets, boeken die snel en krijgen de volgende dag de tickets via e-mail toegestuurd, wel weer e-tickets voor Turkisch Airlines, maar we wagen de gok. We hebben al vaker van TA gevlogen met e-tickets. Om toch nog enige voorpret te hebben staan we op 30 april erg vroeg op en kijken nog wat op de kaart van Turkije en zoeken de Lonely Planet erbij en rond het middaguur levert Gerrit ons af in Dusseldorf. Het verloopt verder allemaal vlekkeloos, onze huurauto staat klaar in Ankara, een bolide waar menig oliesjeik jaloers op wordt. Omdat we in IJsland het binnenland in wilden hebben we daar een voor ons doen heel dure huurauto gehuurd, een "four by four" zoals Amerikanen dat zo graag roepen. Maar........ nu zitten we in Turkije en daar liggen de prijzen toch wat lager en hebben we voor de IJslandprijs een schaamteloos dure auto. Normaal karren we op de fiets door Turkije en nu dit, als we bij het hotel komen springen de livreien meteen in de houding, dat krijg je met zo'n auto. We hebben voorheen ook wel eens met de fietsen in een heel duur hotel gezeten, maar dan moesten we altijd vooraf betalen omdat ze het niet vertrouwden met die zwetende armoedzaaiers op de fiets, en als we dan vroegen of we met de Visa kaart konden betalen werden we meteen heel anders bekeken en hoefden we niet vooraf te betalen. Ons kleine tentje ligt nu heel zielig en verloren achterin die grote kofferbak. Het hotel ligt hartje Ankara en zo rond 21.30 uur rijdt buitenlandcoureur Han de garage van het hotel binnen. Als we uiteindelijk neerstrijken op ons hotelbed roepen we beide, we zijn toch echt in Ankara?

Goreme in Capadocië is de plaats die we voor vandaag op het oog hebben, het is het eindpunt van onze eerste fietsreis door Turkije, de tocht van Istanbul naar Capadocië. Hier pikken we de reis weer op en hopen aan het eind van deze reis te stoppen bij de tweede fietsreis door Turkije om zo het rondje af te maken dat we in 2006 in Oost-Turkije moesten afbreken vanwege de PKK problemen, we zijn toen door de politie het gebied waar we nu willen rondreizen uitgezet, maar waar je aan begint moet je ooit afmaken.

Onderweg pikken we twee Turkse lifters op, het zijn Nur en Abdulbaki, ze moeten naar Nevsehir. Als we denken dat we ze daar gewoon kunnen laten uitstappen hebben we het mis, we gaan eerst wat drinken samen, maar voordat dat gaat plaats vinden, gaan we naar de supermarkt waar veel lekkers wordt in geslagen, pruimen, koekjes en chocolade, allemaal voor ons. Het is onze eerste Turkse dag en na vier uur rijden zitten we al aan de thee. Nur loopt gearmd met mij door de supermarkt rond, (voor mij wel weer even wennen), maar Nur straalt van geluk. We willen alleen maar twee lifters een dienst bewijzen. Abdulbaki vraagt waar we slapen in Goreme en als we zeggen in de tent bieden ze meteen hun huis aan, de tent vinden ze te koud, maar wij willen verder reizen en slapen bij mensen thuis kost altijd veel tijd, dus we bedanken hartelijk voor het aanbod.

In Goreme zetten we de tent op, door de hitte in Thailand en Laos is de tentbodem verkleefd en plakkerig geworden, we peuteren de tent weer uit elkaar en hopen maar dat het niet gaat regenen. We schuiven de zomerslaapzakken in de winterslaapzakken, want het is hier koud in de nacht, soms valt er in mei nog sneeuw. De CD winkel van vijf jaar geleden bestaat nog steeds en onder het genot van vele theetjes luisteren we naar nieuwe Turkse muziek en komen een paar uur later met vier Cd’s naar buiten. Op deze camping hebben we vijf jaar geleden de Engelse Gabriël ontmoet waar we toen dagen mee hebben opgetrokken, ook hebben we er Vicky en Manuel ontmoet, twee Amerikanen die daarna in de herfst nog een week bij ons in Nederland zijn geweest, het was hier toen een mooi plekje en dat is het nog steeds. De campingbaas is nog net zo chagrijnig als toen en zijn zoon is nog verslaafd, als we om 5.30 uur opstaan loopt de vader alweer op de camping te spoken, soms blijven dingen jarenlang hetzelfde.

Rond 6.00 uur in de ochtend rijden we weg, het fotolicht is prachtig, er hangen honderden ballonnen in de lucht boven Capadocië. Het is behoorlijk koud en er staat een harde wind. We willen naar Sanliurfa, maar dat gaat vandaag vast niet lukken, er zijn teveel fotostops. Ons ontbijt nuttigen we in het veld, heerlijke verse ekmek (Turks brood), verse kaas en knoflookworst met zeer veel rode pepers. De nodige thee hebben we al gekregen bij de benzinepomp, daar was niet aan te ontsnappen. Onze tent ligt nu in het veld, de ochtenddauw moet nog drogen. De wolken hangen laag rondom de besneeuwde bergtoppen, het is nog vroeg en de wolken moeten door de zon nog gaan stijgen, samen met het frisse voorjaarsgroen zorgt het voor een mooi contrast.

Kuieren is een woord dat past bij Turkije, er wordt wat afgekuierd in die dorpen, meestal zijn het mannen, de vrouwen zitten vaak gehurkt bij elkaar te babbelen of te breien. Als ik aan zo'n groepje vrouwen vraag of ik ze mag fotograferen wordt meteen de arm om me heen geslagen, natuurlijk mag ik ze fotograferen en trots kijken ze in de camera.

De honderden kilometers door de bergen zijn prachtig, steeds weer die besneeuwde bergtoppen en het frisse maagdelijke groen. De amandelbomen staan in volle bloei. En verder bloeit er nog van alles op deze onbedorven berggrond, de bladkleur van de wilde salie is lila, de vetplanten bloeien in roze en geel, longkruid en lipbloemen, de paarse distels staan dreigend maar mooi te pronken. En daartussen al die mooie bloemen staan de grassen, grove en fijne, lila en bruine, gele, zwarte en stekelige lichtgroene. Grassen doen het altijd goed op berggrond en de nog steeds koude harde wind doet de grote groepen grassen golvend wuiven. De weg wordt smaller en slechter. De boer die staat te liften nemen we mee, er is geen communicatie mogelijk, hij spreekt een soort oertaal, als wij tussendoor stoppen om te fotograferen blijft hij geduldig in de auto zitten en bij het bergdorp Catalcam stapt hij uit met zijn zakken met groente en fruit, hij is waarschijnlijk ergens ver weg naar een markt geweest.

Tussen de Euphraat en de Tigris:

ligt het paradijs en daar ligt ook Urfa, sinds 1984 Sanliurfa, glorieuze Urfa. Sanliurfa ligt in het noordelijk deel van Mesopotamië, Abraham is in een grot in Sanliurfa geboren en woonde daar zeven jaren omdat keizer Nimrod een profetische droom had waardoor hij vreesde dat een nieuw geborene eventueel zijn kroon zou stelen. Hij besloot daarop alle baby's te doden. De legende wil dat Abraham in de moslimwereld Ibrahim geheten en een groot islamitisch profeet is, in het oude Urfa de Pagaanse goden vernietigde, waarop Nimrod in de aanval ging tegen dit onbehoorlijke gedrag. Nimrod bracht Abraham op de brandstapel, maar God veranderde het vuur in water en de brandende kolen in vissen. Abraham zelf werd geworpen in de lucht vanaf de heuvel waar nu het fort staat, maar landde veilig in een bed van rozen. Het pitoreske Golbasi gebied van Urfa is een symbolische creatie van dit verhaal. Twee rechthoekige poelen met water, zijn gevuld met veronderstelde heilige karpers, terwijl in het gebied west van de Hasan Padisah Camii een heerlijke rozentuin is. De legende wil dat je blind wordt als je een karper vangt.

Sanliurfa

De oude stad Sanliurfa is een grote pelgrimstad, de stad van de Profeet. Het is een stad van oude zandsteen huizen dicht op elkaar gebouwd om de voetgangers tegen de onverdraaglijke hitte te beschermen. Een stad van grijs gebaarde mannen in salvars, traditionele Arabische slobberpantalons, van vrouwen in zwarte chadors die met hun ellebogen zich een weg banen door het geurige net van de bazaar en van pelgrims die de heilige karpers voeren in de schaduw van een middeleeuws fort. Het is heerlijk koel in de theetuinen rondom de karpervijvers, het is vandaag erg warm. Eerst gaan we de oude wijk in, het licht is nog mooi gefilterd en de mensen zijn hartelijk, we kunnen nog net fatsoenlijk ontsnappen aan het vele thee aanbod, dat moet anders kunnen we niet zien wat we op het programma hebben voor vandaag.

De moskeegeluiden zijn hier anders dan in Istanbul, het begint eerst zangerig dan volgt er een gebed tussendoor en daarna weer zang. Als we de Mevlid-I Halil moskee, waar veel pelgrims uit Iran komen, gaan bezoeken begint net het gebed, we mogen overal naar binnen en fotograferen wat we willen, tot mijn grote schrik ben ik wel de enige vrouw tussen de mannen, de vrouwen mogen pas naar binnen als de mannen weg zijn.

Harran

De ochtend is voor Harran, de eerste verblijfplaats van Abraham en zijn vader Terah op weg naar Kanaän. In Genesis 11 en 12 wordt er nadrukkelijk naar verwezen; “toen ging Abram, zoals de Here tot hem gesproken had, en Lot ging met hem; en Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Harran trok”. In de buurt van Harran, in Nahor heeft Abraham zijn vrouw gezocht, hij woonde toen al in Kanaän. Zelfs toen waren er al immigratiebruiden, gelukkig was er toen geen Geert Wilders. Immigratiebruiden zijn gewoon van alle tijden en immigratie ook. In Harran staan nog oude huizen die uit leem zijn opgetrokken in de vorm van een bijenkorf. Harran is de langste continue bewoonde plek op aarde, het dorpje ademt een sfeer uit die doet denken aan de verhalen uit de bijbel. Het voelt bijzonder om hier rond te lopen, helaas is het behoorlijk vervuild en rommelig.

Toch weer de woestijn in!

Na het bezoek aan Harran gaan we de woestijn in, het ligt hier om de hoek, honderden kilometers woestijn liggen er langs de Syrische grens. We kunnen het niet laten, de woestijn lokt ons altijd, als je er eenmaal van hebt geproefd raak je verslaafd. Door de irrigatie gaan er diverse bloemen bloeien, dit moet het paradijs wel zijn! We lopen tussen de witte stokrozen, bloeiende lila wilde salie, rode papaver, gele toortsen en nog vele andere bloemen. Het is surrealistisch, ooit was hier een gortdroge woestijn, maar sinds de diverse stuwdammen kan er hier in de woestijn graan worden verbouwd, de stuwdammen genereren ook enorme hoeveelheden energie voor de industrie. De schaal van dit GAP (Gonerdogu Anadolu Projesi) project is gigantisch, het beslaat acht provincies en de twee grote rivieren, de Euphraat en de Tigris. Er zijn 22 stuwdammen en 19 elektriciteitscentrales en drie miljoen hectare land is geïrrigeerd. De verandering van droge landbouw in natte landbouw heeft al een explosie van ziekten veroorzaakt, o.a. de opkomst van malaria, dat is vertienvoudigd, diarree en dysenterie zullen spoedig volgen. En dan zijn er nog de problemen met Syrië en Irak, de beneden rivieren landen die ook van de Euphraat en de Tigris afhankelijk zijn. Uren rijden we hier rond op deze hoogvlaktes, aan het einde van de middag zijn we de weg kwijt, want er staat niets op de kaart, en aan de richting van de zon vinden we uiteindelijk Sanliurfa terug.   

Mardin

Als we om 6.00 uur opstaan is het nog stil in de stad, we werken de website bij en vertrekken al vroeg richting Mardin. De tweehonderd kilometer duurt lang, de tweebaansweg is vol vrachtwagens en in het wegdek zitten overal grote gaten. Mardin ligt hoog op een heuvel, 1325 meter hoog, de stad kijkt uit over de geroosterde Mesopotamische hoogvlakte die doorloopt tot in Syrië. De honingkleurige huizen liggen gestapeld tegen de berg. Even buiten de stad ligt de Dyrul Zafaran (het saffraan klooster), de stenen van dit oude klooster zijn saffraan kleurig, de mortel zou bij de bouw gemengd zijn met saffraan. We drinken er saffraan thee. Het klooster is gebouwd op een oude zonnetempel, van hieruit is er vroeger contact geweest met de Egyptische farao Aknaton, die ook de zon als God aanbad. In dit klooster wonen nog ongeveer 40 monniken, er worden drie keer per week kerkdiensten gehouden in het Aramees, de taal die Jezus sprak.
Omdat het nog zo vroeg is besluiten we door te rijden naar Miryat, een Koerdisch stadje in het noorden van Mesopotamië. Net voordat we Miryat binnenrijden  krijgen we het eerste roadblock, een groep zwaar bewapende Turkse soldaten controleert hier, het is duidelijk dat we het PKK gebied binnen rijden. In Mardin hebben we de eerste tanks al gezien, daar zullen we de komende tijd wel vaker mee geconfronteerd worden. Omdat we toeristen zijn mogen we vrij snel doorrijden.

Miryat

We gaan in Miryat op zoek naar het stadsdeel met de oude huizen en kerken waar alleen Koerden wonen. Het is terug in de tijd, er zijn hier nog gezamenlijke ovens op straat waar brood in wordt gebakken, heel ander brood dan de Turkse ekmek. De ovens zijn een soort tandoories en het brood wordt op een blik in het vuur langs de zijkant van de oven gezet, als het gaar is wordt het er met een natte doek om de hand weer uitgehaald. Onze fotografie brengt ons al snel bij een Koerdische familie en we krijgen allebei een warm gebakken brood, we kijken onze ogen uit. De huizen zijn donkere holen zonder ramen, er liggen tapijten op de grond en er staan kussens langs de muur. Een pasgeboren baby van een week wordt trots aan ons getoond.
Hier in de oude stad spreken we een jongen van 13 jaar, hij spreekt vloeiend Nederlands, hij heeft jaren met zijn gevluchte familie in een asielzoekerscentrum in Nederland gewoond, maar ze mochten niet blijven en ze zijn uiteindelijk hier neergestreken, in de holen van de oude stad Miryat. Hij zegt dat hij denkt dat het met zijn familie niet goed komt, een verdrietige jongen met een open blik, hij loopt met ons mee tot het einde van de oude stad. De hevige donderbui laat het stof neerdalen en daarna schijnt weer de zon, hopelijk wordt het morgen weer een stralende dag.
Roomboter, gehakte pistache noten, honing en bladerdeeg, daar is het van gemaakt in diverse variaties, uit dit gebied komt de lekkerste baklava, ze staan er hier om bekend. Het is verrukkelijk, maar o zo calorierijk, we hebben het gevoel dat de kilo’s er hier aanvliegen, het normale eten dat we hier krijgen is al zo lekker en daar komt alles nog bij dat we onderweg steeds toegestopt krijgen. Daar zullen we iets aan moeten doen.

Hasankeyf

Als we vroeg in de ochtend bij het klooster aankomen is het doodstil, alleen de vogels zingen, het is koel en de regen van de nacht heeft alles een frisse kleur gegeven, het ruikt naar aarde. Een gids leidt ons rond in de brandschone Deyrulumur Monastiri (Mor Gabriel), daarna laat hij ons alleen en dwalen we nog wat verder. Als we op het punt van vertrek staan lopen we de bisschop tegen het lijf. Hij is de aartsbisschop van Tur Abdin, hij nodigt ons uit op de thee, hij spreekt Syriac, een dialect van het Aramees en vloeiend Engels. We praten over de rechtzaken en over het Koerdisch conflict. Er lopen hier diverse rechtzaken, het klooster heeft landje pik gedaan en de Turkse regering en de boeren willen het land terug. Als we later op internet zoeken zijn hierover zelfs kamervragen in Nederland gesteld. Maxime Verhage heeft zich er mee bemoeid. Eigenaardig, dit klooster ligt diep in de bergen van Oost-Turkije. Over het Koerdisch probleem is de bisschop heel helder, hij zegt dat er altijd mensen zijn die belang hebben bij oorlog omdat er geld aan wordt verdiend. We krijgen nog meer thee, het is vreemd om hier te zitten, wij kennen dit soort mensen alleen van de t.v. en nu zitten we samen met zo’n man thee te drinken in zijn eigen kamer. Na een lang gesprek besluiten we om verder te reizen, om de vaart wat uit onze reis te halen stoppen we rond het middaguur in Hasankeyf, een idyllische plaats aan de Tigris. Er staat maar één piepklein hotel met acht kamers, naast de brug, pal aan de rivier de Tigris. Na lang zoeken scoren we in een achteraf lokaaltje twee Efes (Turks bier), we krijgen er twee takjes van de plant Nana bij cadeau, het zal wel geestverruimend zijn want de verkoper lacht er gelukzalig bij. We moeten het bier wel in de rugzak verstoppen. Op de terugweg naar het hotel kopen we bij een restaurantje wat kaas en heet gepeperde olijven en eten het samen met de Nana bij het bier. Of het geestverruimend is weten we niet, we voelen ons er prima bij, misschien is het de Nana, misschien gewoon de Efes. Het is mooi aan de Tigris, het uitzicht vanaf ons minibalkon is groots. Regelmatig rijden er militairen en tanks over de brug, maar we voelen ons nog steeds heel veilig hier in dat mooie gebied, de militairen zwaaien hartelijk naar ons. Han begint te zingen:”warum ist es am Rhein so schön”, de Nana begint te werken. Als de avond valt in Hasankeyf krijgen we een flinke donderbui met diepe inktzwarte wolken, na de bui komt er een regenboog en daarna schijnt opnieuw de zon alsof er geen bui is geweest.

Nemrut Daği

Er ligt verse sneeuw op de Nemrut Daği, de zon verlicht de top adembenemend en we besluiten om eerst maar de berg te bezoeken, de wolken zijn zo prachtig vandaag en dat is niet altijd zo, soms is de lucht gewoon grijs of egaal blauw. De Nemrut Daği is een vulkaan, toch nog een beetje IJsland, we fotograferen ons suf en rijden dieper en dieper de krater in. Maar dan bij het kratermeer moeten we keren en tijdens het keren verzakt de aarde onder de voorwielen van de auto en zitten we muurvast, diep in de krater. Na een uur graven met de handen en proberen met stenen lukt het ons niet om los te komen, onze mooie bolide is gestrand in de krater. Er zit niets anders op dan terug lopen naar Tatvan, dat is ongeveer 15 kilometer, er komt hier zelden iemand. We nemen onze kostbare spullen op onze rug mee, zoals geld, de papieren, de camera’s en voedsel en drinken en we gaan lopen, gelukkig hebben we dikke jassen bij ons. Na anderhalf uur zijn we de krater weer uitgeklommen en we lopen gestaag verder, mobiel bereik is er niet, nooit gebruiken we zo’n ding en nu hebben we hem nodig en werkt hij niet. Als we de top eindelijk bereikt hebben bellen we Gerrit, we hebben nu wel bereik met de mobiele telefoon en Gerrit is nog in Nederland en hij is reuze handig en binnen korte tijd heeft hij hulp geregeld en net op dat moment komen er vijf Koerdische mannen in een auto aan, door Allah gestuurd denken we. We bellen Gerrit direct terug en hij zet de hulp nog even in de wacht, hij kan op Google Earth precies zien waar we zitten, hij vraagt of we bij die laatste bocht bij het kratermeer vast zitten. We gaan met de mannen terug naar de auto, eerst maar eens kijken wat zij er van vinden. Bij de auto aangekomen begrijpen we uit de gebaren van de mannen dat het goed komt, zij schrikken hier niet van, ze hebben een schop in de auto en zijn dit soort dingen gewend, de wegen zijn hier overal slecht, dus zij zijn er beter op voorbereid. Met zijn zevenen tillen we de auto uit het gat en langzaam kan hij achteruit, niet te ver anders liggen we in het ravijn, en dan is de klus geklaard. We weten niet hoe we de mannen moeten bedanken, ze willen van niets weten en tot overmaat van ramp worden we overladen met vers brood, tomaten en komkommers en worden wij bedankt, misschien vinden ze het een leuk verzetje, ze hebben er in ieder geval veel lol in. We maken als dank dan maar een groepsfoto en iedereen is gelukkig. Voorzichtig rijden we de krater uit, we kunnen het beide nog niet geloven dat we weer rijden, er zit een klein scheurtje in de bumper dat is alles. Als we terugrijden gaan we toch weer fotograferen, maar eerst eten we het verse brood op, we hebben honger gekregen van dat lopen en al dat gedoe. In Tatvan zoeken we een hotel we moeten ook onze kleren wassen, want we zien eruit als beesten. In het hotel spreken ze geen woord over de grens en met wat tekenen begrijpen ze dat we hier willen slapen, de hotelman leidt mij rond en ik zoek een kamer uit, in de hal van het hotel, die in een mum van tijd vol stroomt, verdringen te mannen elkaar om mij te zien. Han staat ondertussen dubbel geparkeerd in de drukke hoofdstraat en hij heeft meteen een agent aan zijn raam staan, iedereen staat hier dubbel geparkeerd, maar wij zijn de klos, Han doet net of hij er niets van begrijpt en hij praat terug in het Nederlands en als ik er aan kom rennen begrijpt de agent dat we weg gaan. Han parkeert de auto elders en scoort op de terugweg zowaar een fles raki, dat hebben we wel verdiend vinden we zelf, of misschien wel niet, maar lekker is het wel. De tanks rijden hier door de straten met de loop in de aanslag, maar niemand die er hier van opkijkt.

Hizan

Als we even stilstaan voor een foto zien en horen we honderden kwakende kikkers elkaar verdringen in een poel, de koekoek roept in de verte en de hop antwoordt. De 40 kilometer lange weg naar Hizan ligt in een kom tussen twee bergen, het is hier erg moerassig en als we lopen te fotograferen moeten we uitkijken, gisteren is onze auto verzakt en nu verzakken we zelf bijna. Het tere groen heeft vele tinten. In het kleine dorp Yolcula stoppen we voor de thee, ze serveren hier ook hete ranja, net zoals we tijdens onze fietstocht kregen in Dogubyazit aan de Iraanse grens. Alle mannen van het dorp zitten aan de thee, de vrouwen zoeken overal in de bergen naar paddenstoelen en truffels of knollen, ze hebben een klein pikhouweeltje en een mandje bij zich. Het leven oogt hier heel ontspannen, maar of dat zo is weten we niet, het leven is hier ook hard en sober in de dorpen, het klimaat is extreem, lange winters met veel sneeuw en zeer hete zomers. Bij het theehuis is het gezellig, we drinken thee en praten wat met de mannen, een beetje via het boekje en de rest met tekeningen, ze spreken hier vooral een Koerdisch dialect en natuurlijk mogen we de thee weer niet afrekenen. We rijden de tocht uit naar Hizan waar we moeten keren omdat het hier doodloopt, maar dat wisten we, het ging ons om de tocht.

Akdamar eiland

Halverwege de weg naar Van ligt Akdamar eiland en op dat eiland staat een prachtige Armeense kerk, je moet er met een boot naar toe. Het eiland is begroeid met wilde bloemen en de kerk is nog helemaal intact, de fresco’s zijn prachtig en kwetsbaar van kleur. Dat de veiligheid hier op scherp staat hebben we vandaag toch zelf ondervonden als we van de boot stappen het eiland op breekt er paniek uit, er komen meteen twee bewakers naar ons toe gelopen, al snel wordt duidelijk dat het statief van Han dat aan de fototas hangt voor een schieter wordt aangezien, na controle mogen we weer verder.